DA/e Simple Dutch Examination Test A1 Step 3 Please read the following information carefully. Please enter your real name in the Voornaam en Achternaam boxes before you start. This name will be automatically added to your digital certificate! You can not change it later. Please take note, you can take this test only one time! Warning! Do not close your browser before you finish your test! Testing & Certification If you like to receive our certificate, you will need to take our online end test. You can take this test only one time. Your certificate will be automatically generated by our system directly after you complete the test. Your certificate will be provided to you by email. We provide only digital certificates. Please take note, you will receive your certificate only one time. The end test should be taken at the end of your course according to our course planning. If you do not follow our planning and take the test too early, you will not have another chance to retake the test and will not receive any other certificate. If you like to take the test again, you have to book our private lessons or take the same course again. Please read our Terms and Conditions.1. Philippe .... heb deze boeken is het boek hebt zijn boek heb dit boeken heeft deze boeken2. Hoe laat is het? Tien over half tien Acht voor tien Tien over half negen3. Welke zin is correct? De vrouw koopt dat schoenen Die vrouw koopt deze schoenen Dit vrouw koopt schoenen Deze vrouw kopt dit schoenen4. Waar (wonen) jij?5. Mijn haar is .... Ik heb .... haar lange, lang lang, lang lange, lange lang, lange6. Ik heb een afspraak vrijdag7. Ik heb een mooi klein ...... tafel tafeltje tafelke tafelje8. Welke zin is correct? Ik ga kopen een huis Ik ga deze huis kopen Ik ga een huis kopen9. Zij kent .... mevrouw, maar .... mevrouw kent zij niet dat, dit die, dat die, deze dat, deze10. Die hond is .... Dat is een .... hond oud, oud oude, oud oude, oude oud, oude11. Dat is een mooi ....... huizje huisje huiztje huistje12. Waar (komen) jij vandaan?13. Welke zin is correct? Ik wil kopen een koelkast morgen Ik wil morgen een koelkast kopen Ik wil kopen morgen een koelkast14. Ik heb een afspraak 10 uur15. Welke zin is correct? Ik maak mij huiswerk De studenten maken hun huiswerk Hij maakt die huiswerk16. Welke zin is correct? Heb jij die pen? Heb jij uw pen? Zie jij het pen? Heb jij dat pen?17. Ik woon Nederland18. Mag ik uw pen even lenen? Ik ... iets opschrijven. wil kan mag19. Welke zin is niet correct? Jij hebt een pen niet Jij hebt de pen niet Jij hebt geen pen20. Welke zin is correct? Deze auto heeft geen dak Dat auto heeft het dak niet Die auto heeft een dak niet21. Welke zin is correct? Dit is onze kinderen Dit zijn onze kinders Dit zijn onze grote kinderen Ons kinderen zijn slim22. Welke vraag is correct? Welk boek heb jij? Wat boek heb jij? Welke boek heb jij?23. Welke vraag is correct? Waar werk jij? Waar werken jij? Waar werkt jij?24. Welke zin is correct? Ik woon op het station Ik woon over het station Ik woon om het station Ik woon achter het station25. Welke zin is niet correct? De winkel is van 13:00 tot 13:30 gesloten De winkel is om 13:00 en 13:30 gesloten De winkel is tussen 13:00 en 13:30 gesloten26. 82-5= Zeven en zeventig Zeventig en Zeven Zevenenzeventig27. 229-8= Tweehonderd eenentwintig Tweehonderdeenentwintig Twee honderd een en twintig28. Hoe laat is het? Vijf voor half vijf Vijf over half zes Zeven voor zes29. Hoe laat (vertrekken) de bus?30. Welke zinnen zijn correct? Het schilderij hangt aan de muur. De computer staat op de tafel Het schilderij hangt op de muur. De computer staat op de tafel De lamp hangt aan het plafond. De computer staat aan de tafel De lamp hangt op het plafond. De computer staat op de tafel De lamp hangt aan het plafond. Het schilderij hangt op de muur31. Philippe en Maurice .... .... .... docenten. zijn de goed is goed zijn goede zijn een goede ben de goede bent goede32. Werk jij? Nee, ik werk niet Nee, ik niet werk Nee, ik werk geen Nee, ik geen werk Nee, ik werken niet Nee, ik werkt niet33. Bent u mijn leraar? Nee, ik ben jouw leraar niet Nee, ik heb jouw leraar niet Nee, je hebt niet jouw leraar Nee, u bent geen mijn leraar Nee, u bent niet jouw leraar Nee, ik niet ben jouw leraar Nee, ik niet ben mijn leraar Nee, u bent niet mijn leraar Nee, u bent niet uw leraar34. Ziet u mij? Nee, ik niet zie jou Nee, ik zie niet jou Nee, ik zie geen uw Nee, ik niet zie uw Nee, ik niet zie u Nee, ik zie u niet Nee, ik zie niet u Nee, ik zie jij niet Nee, ik zie uw niet Nee, ik zie geen u35. Heeft u het boek? Nee, ik heb het boek niet Nee, ik geen boek heb Nee, ik hebben geen boek Nee, ik niet heb het boek Nee, ik heb een boek niet Nee, ik heb geen het boek Nee, ik geen heb het boek Nee, ik geen heb het boek Nee, ik heb niet boek Nee, ik heb geen boek36. Heb jij de auto? Nee, ik niet heb de auto Nee, ik heb niet de auto Nee, ik niet heb de auto Nee, ik heb geen auto Nee, ik heb niet auto Nee, ik heb een auto niet Nee, ik heb de auto niet Nee, ik geen heb de auto Nee, ik geen auto heb Nee, ik geen heb de auto36. Heeft u suiker? Nee, ik heb niet suiker Nee, ik ben geen suiker Nee, ik geen suiker Nee, ik heb de suiker niet Nee, ik hebben geen suiker Nee, ik heb geen suiker Nee, ik niet heb suiker Nee, ik geen heb suiker Nee, ik suiker niet Nee, ik heb een suiker niet37. Heb jij werk? Nee, ik werk geen Nee, ik niet werk Nee, ik heb niet werk Nee, ik ben geen werken Nee, ik heb het werk niet Nee, ik heb de werk niet Nee, ik niet heb werk Nee, ik heb een werk niet Nee, ik heb geen werk Nee, ik hebben geen werk Nee, ik geen werk38. Ziet u dat huis? Nee, ik zit niet op dat huis Nee, ik niet zie dat huis Nee, ik zie dat niet huis Nee, ik zie die huis niet Nee, ik zit geen huis Nee, ik zie niet dat huis Nee, ik zie geen dat huis Nee, ik zie dat geen huis Nee, ik zie de huis niet Nee, ik zie deze huis niet Nee, ik zie dat huis niet39. Woont u in het grote huis? Nee, ik woon in geen grote huis Nee, ik woon in niet het grote huis Nee, ik woon niet in een groot huis Nee, ik woon geen grote huis Nee, ik woon niet in het grote huis Nee, ik woon in een groot geen huis Nee, ik niet woon in het grote huis Nee, ik woon in niet grote huis Nee, ik woon in het grote huis niet40. Is uw huis groot? Nee, uw huis is groot niet Nee, mijn huis is niet groot Nee, mijn huis is groot niet Nee, mijn huis is niet grote Nee, uw huis is geen groot