DA/e Simple Dutch Examination Test A1 Level 2019 Please read the following information carefully. Please enter your real name in the Voornaam en Achternaam boxes before you start. This name will be automatically added to your digital certificate! You can not change it later. Please take note, you can take this test only one time! Warning! Do not close your browser before you finish your test! Testing & Certification If you like to receive our certificate, you will need to take our online end test. You can take this test only one time. Your certificate will be automatically generated by our system directly after you complete the test. Your certificate will be provided to you by email. We provide only digital certificates. Please take note, you will receive your certificate only one time. The end test should be taken at the end of your course according to our course planning. If you do not follow our planning and take the test too early, you will not have another chance to retake the test and will not receive any other certificate. If you like to take the test again, you have to book our private lessons or take the same course again. Please read our Terms and Conditions.1. Philippe .... heb deze boeken is het boek heb dit boeken hebt zijn boek heeft deze boeken2. Hoe laat is het? Acht voor tien Tien over half negen Tien over half tien3. Welke zin is correct? Deze vrouw kopt dit schoenen Die vrouw koopt deze schoenen Dit vrouw koopt schoenen De vrouw koopt dat schoenen4. Waar (wonen) jij?5. Mijn haar is .... Ik heb .... haar lange, lange lang, lang lange, lang lang, lange6. Ik heb een afspraak vrijdag7. Ik heb een mooi klein ...... tafelke tafeltje tafelje tafel8. Welke zin is correct? Ik ga een huis kopen Ik ga kopen een huis Ik ga deze huis kopen9. Zij kent .... mevrouw, maar .... mevrouw kent zij niet dat, dit dat, deze die, deze die, dat10. Die hond is .... Dat is een .... hond oud, oude oud, oud oude, oude oude, oud11. Dat is een mooi ....... huistje huiztje huizje huisje12. Waar (komen) jij vandaan?13. Welke zin is correct? Ik wil kopen morgen een koelkast Ik wil morgen een koelkast kopen Ik wil kopen een koelkast morgen14. Ik heb een afspraak 10 uur15. Welke zin is correct? De studenten maken hun huiswerk Ik maak mij huiswerk Hij maakt die huiswerk16. Welke zin is correct? Heb jij uw pen? Heb jij die pen? Zie jij het pen? Heb jij dat pen?17. Ik woon Nederland18. Mag ik uw pen even lenen? Ik ... iets opschrijven. kan mag wil19. Welke zin is niet correct? Jij hebt geen pen Jij hebt de pen niet Jij hebt een pen niet20. Welke zin is correct? Dat auto heeft het dak niet Die auto heeft een dak niet Deze auto heeft geen dak21. Welke zin is correct? Dit is onze kinderen Dit zijn onze kinders Ons kinderen zijn slim Dit zijn onze grote kinderen22. Welke vraag is correct? Wat boek heb jij? Welke boek heb jij? Welk boek heb jij?23. Welke vraag is correct? Waar werkt jij? Waar werken jij? Waar werk jij?24. Welke zin is correct? Ik woon om het station Ik woon over het station Ik woon op het station Ik woon achter het station25. Welke zin is niet correct? De winkel is om 13:00 en 13:30 gesloten De winkel is van 13:00 tot 13:30 gesloten De winkel is tussen 13:00 en 13:30 gesloten26. 82-5= Zeven en zeventig Zeventig en Zeven Zevenenzeventig27. 229-8= Tweehonderd eenentwintig Tweehonderdeenentwintig Twee honderd een en twintig28. Hoe laat is het? Vijf voor half vijf Zeven voor zes Vijf over half zes29. Hoe laat (vertrekken) de bus?30. Welke zinnen zijn correct? De lamp hangt aan het plafond. Het schilderij hangt op de muur Het schilderij hangt op de muur. De computer staat op de tafel De lamp hangt op het plafond. De computer staat op de tafel De lamp hangt aan het plafond. De computer staat aan de tafel Het schilderij hangt aan de muur. De computer staat op de tafel31. Philippe en Maurice .... .... .... docenten. zijn de goed zijn goede ben de goede is goed bent goede zijn een goede32. Werk jij? Nee, ik niet werk Nee, ik werkt niet Nee, ik werk niet Nee, ik werken niet Nee, ik werk geen Nee, ik geen werk33. Bent u mijn leraar? Nee, ik heb jouw leraar niet Nee, u bent niet uw leraar Nee, ik niet ben mijn leraar Nee, u bent geen mijn leraar Nee, je hebt niet jouw leraar Nee, ik ben jouw leraar niet Nee, u bent niet mijn leraar Nee, u bent niet jouw leraar Nee, ik niet ben jouw leraar34. Ziet u mij? Nee, ik niet zie jou Nee, ik zie niet jou Nee, ik zie uw niet Nee, ik zie geen u Nee, ik niet zie uw Nee, ik zie niet u Nee, ik zie jij niet Nee, ik zie u niet Nee, ik niet zie u Nee, ik zie geen uw35. Heeft u het boek? Nee, ik heb niet boek Nee, ik heb geen het boek Nee, ik hebben geen boek Nee, ik geen heb het boek Nee, ik heb een boek niet Nee, ik niet heb het boek Nee, ik geen heb het boek Nee, ik heb geen boek Nee, ik geen boek heb Nee, ik heb het boek niet36. Heb jij de auto? Nee, ik heb een auto niet Nee, ik geen heb de auto Nee, ik heb niet de auto Nee, ik niet heb de auto Nee, ik geen auto heb Nee, ik niet heb de auto Nee, ik heb geen auto Nee, ik heb de auto niet Nee, ik heb niet auto Nee, ik geen heb de auto36. Heeft u suiker? Nee, ik geen suiker Nee, ik ben geen suiker Nee, ik heb niet suiker Nee, ik heb de suiker niet Nee, ik heb een suiker niet Nee, ik suiker niet Nee, ik heb geen suiker Nee, ik geen heb suiker Nee, ik hebben geen suiker Nee, ik niet heb suiker37. Heb jij werk? Nee, ik heb een werk niet Nee, ik heb geen werk Nee, ik geen werk Nee, ik niet heb werk Nee, ik heb de werk niet Nee, ik werk geen Nee, ik hebben geen werk Nee, ik niet werk Nee, ik heb het werk niet Nee, ik heb niet werk Nee, ik ben geen werken38. Ziet u dat huis? Nee, ik zie niet dat huis Nee, ik zie deze huis niet Nee, ik zie dat huis niet Nee, ik zie die huis niet Nee, ik zit niet op dat huis Nee, ik zie geen dat huis Nee, ik zie dat geen huis Nee, ik niet zie dat huis Nee, ik zie de huis niet Nee, ik zit geen huis Nee, ik zie dat niet huis39. Woont u in het grote huis? Nee, ik woon in geen grote huis Nee, ik woon in niet het grote huis Nee, ik woon in het grote huis niet Nee, ik woon niet in een groot huis Nee, ik niet woon in het grote huis Nee, ik woon niet in het grote huis Nee, ik woon in een groot geen huis Nee, ik woon geen grote huis Nee, ik woon in niet grote huis40. Is uw huis groot? Nee, mijn huis is groot niet Nee, mijn huis is niet groot